3D printen – Niks nieuws onder de zon?

Door het thuiswerken en het online vergaderen presenteren wij bijna alleen nog maar digitaal vanaf het scherm. Een 2D geprint ontwerpboek slaan we nauwelijks nog open. Maar nu de fysieke bijeenkomsten weer in grote getalen toenemen en wij ook weer regelmatig bewoners en belanghebbenden in zaaltjes spreken, voelen wij de behoefte om de traditionele maquette, het fysieke tastbare model naar een hoger plan te trekken.

Vernieuwend?

Printen in 3D is al in 1945 voor het eerst beschreven in het korte verhaal “Things Pass By” door Murray Leinster:

“But this constructor is both efficient and flexible. I feed magnetronic plastics – the stuff they make houses and ships of nowadays – into this moving arm. It makes drawings in the air following drawings it scans with photo-cells. But plastic comes out of the end of the drawing arm and hardens as it comes (…) following drawings only.”

Was het in de jaren 40 van vorige eeuw nog voer voor sciencefiction schrijvers, inmiddels is het printen in 3D doorgedrongen tot in de operatiekamer en heeft menig ‘maker’ op zijn zolderkamer een compacte en betaalbare 3D printer staan, mijzelf inbegrepen.

Waar enkele van onze vakbroeders zich inmiddels stukbijten op schaalvergroting en nieuwe (bouw)producten ontwikkelen of zelfs voornemens zijn hele habitatten op de maan te gaan printen, zijn wij de mogelijkheden van deze ‘nieuwe techniek’ op kleinere schaal aan het verkennen en inzetten.

Tijdwinst?

De voorbereiding van het digitale printbestand, het afstellen van de printer, het finetunen van de print zelf en het schoonhouden van het apparaat om hick-ups en spaghetti prints te voorkomen vragen net zoveel zorgvuldigheid en aandacht als de maquettes die wij uit foambord en blauwschuim snijden. De veronderstelde tijdswinst valt in de praktijk te bezien.

Ja je kan andere werkzaamheden verrichten wanneer de printer zijn werk doet. En ja je kan het apparaat ook buiten kantooruren productie laten maken. En dan hopen dat je efficiënte planning niet de volgende ochtend als een grote brei plastic spaghetti heeft uitgepakt.

Maar we ontwerpen en modeleren al geruime tijd in 3D. We weten eigenlijk niet beter (meer). Modellen zijn via Revit en SketchUp relatief eenvoudig te vertalen naar printbare bestanden. En hoe slimmer we onze printbestanden modeleren, hoe beter we het apparaat afstellen, hoe efficiënter we in tijd en materiaalverbruik te werk gaan. Al doende leert men!

Verbeeldingskracht!

De kracht in de finesse en het detail van de modellen die wij nu al uit onze printer weten te toveren winnen het ten opzicht van het blauwschuim. Een minimaal teruggeduwd vlakje of een klein overstek vangen het licht en geven schaduw op een schaal waarbij we dit tot voor kort in foambord nog maar moeilijk konden versnijden, laat staan in de scherpte welke de printer aan het model geeft.

Uitdrukking van materiaal is aan het model toe te voegen door de printrichting mee te nemen in de tactiliteit van het model of door een minimale oppervlakte nuance mee te printen. Zelfs de ornamentiek van een monumentale gevel is op relatief kleine schaal goed te vertalen.

Op een andere manier dan dat gerenderde en geanimeerde beelden dat doen, kunnen wij met het inzetten van 3D geprinte modellen uitdrukking geven aan de verbeelding van schaal en context. Het één vervangt zeker niet het andere, maar het versterkt elkaar in het overbrengen onze boodschap. Dit gereedschap en ‘nieuwe’ techniek draagt bij aan de kracht waarmee wij onze projecten verbeelden.

Column: Bastiaan Buurman